De benzinemotor werkt aan zijn comeback in ons land, ook bij de middenklassers. Sommige constructeurs houden daarbij vast aan goeie ouwe atmosferische krachtbronnen, andere opteren voor downsizing via drukvoeding.
Hoewel de Belgische markt nog altijd gedomineerd wordt door diesels, is er toch een publiek voor wie een benzineversie meer aangewezen is. We denken dan met name aan stadsbewoners die gewoonlijk korte trajecten afleggen, of aan mensen die te weinig kilometers rijden om de meerprijs van een dieselversie te kunnen afschrijven. Onderaan in het gamma volstaat het benzineaanbod ruimschoots om te voldoen aan de dagelijkse behoeften van een steeds grotere bevolkingsgroep. Zeker sinds het einde van de overheidspremies (die dieselversies buitensporig bevoordeelden) begint de Belgische consument in sommige marktsegmenten dan ook de voordelen van de benzinemotor te (her)ontdekken. Aangezien zowel de Toyota Auris als de Volkswagen Golf recent in het nieuw werd gestoken, confronteren we ze hier met elkaar in hun respectievelijke instapversies: de 1.33 en de 1.2 TSI (hier in 105 pk-livrei). Hoewel deze motoren dezelfde doelgroep hebben, is hun ontwerp toch heel verschillend. Terwijl Toyota een atmosferische krachtbron aanbiedt met een variabele distributietiming, geeft Volkswagen zijn benzinemotoren dezelfde behandeling als zijn diesels, door ze te voorzien van drukvoeding. De Duitser doet ook een beroep op directe injectie, in tegenstelling tot de Japanner.