Het moet onder autoliefhebbers zowat de moeder aller discussies zijn: achterwielaandrijving of voorwielaandrijving, waarmee kun je het meeste plezier beleven? Wij namen de proef op de som en trokken met de Renault Mégane R.S. Trophy-R en de Alpine A110S op pad. Dus, wie is de grootste lolbroek van de familie?
Het belooft een pittige strijd te worden tussen de twee sportieve uithangborden uit de grote Renault-familie. In de ene hoek staat een kleine lichte coupé met achterwielaandrijving: de Alpine A110. Zijn 1.8-turbomotor werd in deze S-versie opgedreven tot 292 pk, 40 pk meer dan voor de basisversie. Meer kan de gerobotiseerde versnellingsbak met dubbele koppeling niet aan, en door gebrek aan plaats is het niet mogelijk om een andere overbrenging te installeren in de A110. De overige wijzigingen aan deze S-versie hebben voornamelijk betrekking op het strakkere onderstel en enkele esthetische details.
In de andere hoek zien we de voorwielaangedreven Mégane R.S. Trophy-R, de hardcore versie van de brave Renault-berline. Hij wordt aangedreven door dezelfde 1.8-turbomotor als de Alpine, maar dan opgevoerd tot 300 pk. Het belangrijkste verschil met een ‘gewone’ Trophy schuilt in een gewichtsbesparing van 130 kilogram: deze tot 500 exemplaren beperkte reeks doet het zonder achterwielsturing en zonder achterbank, terwijl zijn motorkap is gemaakt van glasvezel en carbon. Ook de Sabelt-kuipjes werden lichter gemaakt, net zoals de uitlaatlijn van titanium, afkomstig van specialist Akrapovic.