In een periode van onzekerheid is de verleiding groot om de geldende principes overboord te gooien. Met de CLS 63 AMG en de Panamera Turbo S bieden Mercedes en Porsche supersportieve coupé-berlines aan.
Traditioneel beperkte het nec plus ultra op het vlak van sportiviteit zich tot de grote GT-coupés. Die laatste voldoen echter niet meer sinds het publiek steeds grotere eisen is gaan stellen wat de combinatie van luxe, ruimte en ultieme prestaties betreft. Om tegemoet te komen aan die uitdrukkelijke vraag is het allerhoogste segment zich geleidelijk gaan opsplitsen. Zo zagen we de allereerste supersportieve grote berlines verschijnen – met name bij AMG, een van de uitvinders van het concept – en vervolgens de dikke sportieve SUV’s – die vooral gewaardeerd worden bij BMW en Porsche. Daarna zijn de coupé-berlines gekomen. Er is dan ook geen enkele reden waarom ook de coupé-limousines geen bestaansrecht zouden hebben...
Dat alles levert vierdeurscoupés zonder zijruitframes op (Mercedes CLS) of vijfdeurscoupés met een achterklep (Porsche Panamera). Die twee zijn voorbestemd om het in hun meest dynamische V8-versie – de 63 AMG en de Turbo S, allebei kersvers op de markt – tegen elkaar op te nemen in een tweekamp op gelijke voet. De Mercedes beschikt over 558 pk (met het Performance Pack) en de Porsche over 550. Ook hun respectievelijke V6-basisversies zijn overigens vergelijkbaar, zowel aan benzine- (306 pk voor de CLS, tegenover 300 voor de Panamera) als aan dieselzijde (in dezelfde volgorde 265 tegenover 250 pk).
We zijn ons ervan bewust dat deze twee modellen niet in dezelfde prijscategorie thuishoren, aangezien de CLS (de 63 AMG kost 122.210 euro) is afgeleid van de E- en niet van de S-Klasse. Om u een idee te geven: de Panamera Turbo S kost 171.336 euro, evenveel als een CL 63 AMG... Maar het kan nog duurder: de Aston Martin Rapide met atmosferische V12 (477 pk) draagt een prijskaartje van 183.000 euro, hoewel hij nochtans eerder vergelijkbaar is met de ‘gewone’ Panamera Turbo (500 pk)...