De vermogenswedloop vormt ook vandaag nog altijd het leidmotief onder de sportiefste modellen op de markt. Kijk maar naar de Jaguar F-Type SVR en Nissan GT-R. Maar ook BMW laat zich in dit segment niet onbetuigd, met de M4 met zijn Competition Package.
Omdat supersportieve coupés een uithangbord zijn, moeten ze voortdurend de lat hoger leggen. Een evolutie die in de praktijk vooral neerkomt op een opbod aan pk’s. De Nissan GT-R is het perfecte voorbeeld: in de tien jaar dat hij bestaat, won hij bijna 100 pk. In 2007 stond hij in de catalogus met 485 pk, vandaag zijn dat er bijna 570, in wat ongetwijfeld zijn laatste evolutie voor straatgebruik is – de radicalere Nismo, die vrolijk 600 pk uit dezelfde V6 perst, laten we even buiten beschouwing. In een gelijkaardig licht kun je de evolutie van de M3 – en nu de M4 – bekijken, die meer dan dertig jaar geleden zijn carrière begon met 200 pk, om nu te pronken met 431 pk, of zelfs 450 pk in het geval van de versie met Competition Package die u hier ziet. Waarbij we opnieuw een uitzondering moeten maken, deze keer voor de GTS, die zich met zijn 500 pk begeeft in het clubje van de met semislicks geschoeide specialisten zoals de Porsche 911 GT3.
In die context is het normaal dat Jaguar voor dezelfde aanpak opteert. De vorig jaar voorgestelde SVR overklast sindsdien de R, dankzij – jawel – meer pk’s, met daarnaast ook een lager gewicht en verbeterde afstellingen voor het onderstel. Ten opzichte van de Duitse merken, die het voortouw nemen op dat vlak, maakt Jaguar wel heel erg duidelijk dat het wil meespelen in de wedloop. Dat valt ook af te leiden uit het tarief van de SVR, dat vergeleken met dat van de Nissan GT-R en van de BMW M4 respectievelijk 40 en 50 procent hoger ligt. Staat het rijplezier in verhouding? Laat ons dat eens van naderbij bekijken…