Met de nieuwe Yaris Hybride heeft Toyota de hybridetechnologie weer wat toegankelijker gemaakt. Voldoende om zich te kunnen opwerpen als financieel interessantste veelzijdige stadsauto?
De aankoop van een hybride auto vergde tot op heden de nodige financiële armslag van kandidaat-kopers. Wie zo’n model met ‘dubbele aandrijving’ kocht, deed dat vooral uit ecologische of imagotechnische redenen. Echt winst hebben nog niet veel mensen gemaakt met de aankoop van een hybride model... Een eerste aanzet tot de democratisering van deze ecologische technologie werd gegeven in 2010, toen Toyota de Priustechniek in de conventionele berline Auris inpaste. Meteen was het toegangsticket tot full hybrid-rijden 4.500 euro minder duur, maar met 24.500 euro kun je nog steeds niet van een koopje spreken.
Honda volgde een dik half jaar later met de hybride variant van zijn veelzijdige stadsauto Jazz, die nog eens 5.500 euro minder kost. Vandaag zet Toyota nog een stap naar beneden met de Yaris. Die biedt full hybridtechniek voor 18.000 euro. Dat is nog steeds een forse basisprijs, maar daarmee komt de gedeeltelijk elektrische aandrijving wel stilaan binnen bereik voor veel mensen. Bovendien klinkt een normverbruik van 3,7 l/100 km aanlokkelijk.
Het leek ons dus een erg interessante rekenoefening om na te gaan of de Yaris Hybride de concurrentie aankan met bijvoorbeeld de Volkswagen Polo BlueMotion, die voor het sparen de voorkeur geeft aan een piepkleine dieselmotor en een hele rist verbruiksbesparende elementen, maar verder wel even duur is als de Yaris. Misschien is het daarom beter om al die techniek links te laten liggen en te kijken naar een meer conventionele auto? Peugeot bijvoorbeeld biedt zijn nieuwe 208 aan met een 1.2-driecilinder met 82 pk, die liefst 4.500 euro minder duur is dan de Polo of de Yaris. Tot slot voegen we nog de Honda Jazz Hybrid toe, met zijn minder complexe mild hybrid-technologie, maar wel een hoger prijskaartje. Dat wordt centen tellen.