Dankzij de technologische vooruitgang mogen diesels nu al een tijdje onder de motorkap van de briljantste middenklassers liggen. Tijd om de nieuwe Mégane 1.9 dCi tegenover zijn grootste rivalen te plaatsen.
De evolutieleer zegt dat, tenzij er een fout in het spel is, de laatst gekomene de lat weer een stuk hoger legt. Dat blijkt ook, want over het algemeen komt de Mégane als overwinnaar uit de bus. Hij werpt zich van bij het begin op als de comfortabelste middenklasser van het moment, zonder dat hij daarvoor toegevingen deed inzake wegligging, want ook die is uitstekend. Zijn 1.9 dCi-motor en zesbak stellen hem bovendien in staat om prima prestaties en een dito verbruik neer te zetten, al wordt hij op deze twee vlakken nog voorafgegaan door de hier ongenaakbare Golf 1.9 TDI 130. Deze laatste is briljant, maar wordt zwaar afgestraft door een notoir oncomfortabele ophanging, die maakt dat de Golf eigenlijk enkel op goede wegen met de andere drie meekan. Op dit punt scoort de 307 schitterend, dankzij een uitstekend compromis tussen comfort en wegligging. Maar de Peugeot heeft af te rekenen met slechtere prestaties en een hoger verbruik als gevolg van een te groot frontaal oppervlak. De Focus, die nog altijd even aangenaam rijdt, begint stilletjes te verouderen inzake comfort, vooral als gevolg van een rijhouding en filtering die voor verbetering vatbaar zijn, en van een motor die iets te veel kabaal maakt. Zijn prijskaartje blijft echter heel interessant.