Met hun relatief kleine en dus zuinigere dieselmotoren gaan ook de luxebreaks de ecologische toer op. Gelukkig doen ze dat zonder aan comfort of aan rijplezier in te boeten.
Aangezien hij drie tussenklassementen op zijn naam weet te schrijven, wint de Volvo V70 deze confrontatie moeiteloos. Zoals we al hadden vastgesteld in de S80, verschaft zijn tweeliter van Ford/Psa hem evenveel (of zelfs meer) rijplezier dan de 2.4d en D5 met vijf cilinders, die veel lawaaieriger en gulziger zijn. Deze mooie zweed laat zich ook appreciëren voor zijn erg homogene karakter, met name doordat zijn onderstel een uitstekend compromis vindt tussen comfort en weggedrag. De grootste kwaliteit van de Volvo is echter het gevoel van welzijn dat zijn interieur uitstraalt, op voorwaarde dat je jezelf wat extra uitrusting kunt gunnen. Het is wel jammer dat hij niet verkrijgbaar is met een automaat. Ook de Bmw 5-reeks Touring en de Mercedes E-klasse break, die met elkaar strijden om de tweede en de derde podiumplaats, konden ons bekoren. De eerste door het dynamische karakter van zijn motor (vooral met de uitstekende steptronic-automaat) en van zijn onderstel, de tweede door zijn vorstelijke comfort en zijn enorme koffer. Alleen die prijs... De Audi ten slotte sluit de rijen. Niet dat het een slechte auto is, maar hij wordt vooral afgestraft door zijn lawaaierige en weinig lineaire motor met pompinjectoren en zijn minder geslaagd ophangingscomfort. Wel is hij nog altijd de zuinigste van deze vier, wat in de huidige ecocontext natuurlijk een niet te verwaarlozen troef is.