Nu de compactere en minder dure Tesla Model 3 eindelijk bij ons op de markt is verschenen, vonden we het interessant om de ‘oervader’ nog eens aan de tand te voelen. Waarin verschilt de Model S van zijn kleine broer? En loont de meeruitgave nog?
Al meermaals heeft de CEO van Tesla, Elon Musk, er zich op laten voorstaan dat alle technologie die Tesla gebruikt, ‘open’ is, dat wil zeggen toegankelijk voor iedereen. Een lovenswaardig streven, dat echter iet of wat gefnuikt blijkt wanneer je probeert zoveel mogelijk technische info op te snorren over de auto die je aan het testen bent. Over zowat alles wordt er vaag gedaan of vind je nauwelijks gegevens terug. Zelfs de prijzen lijken van dag op dag te veranderen, zoals we nogmaals konden constateren toen we op zoek gingen naar de ‘echte’ prijskaartjes van de Model 3.
Ondertussen is er in het Model S-gamma ook een en ander veranderd. Zodanig zelfs dat de P100D, de topversie die we een paar maanden terug eventjes ter test hadden, van naam is veranderd en nu, naar analogie van de Model 3, als Performance door het leven gaat. Voorlopig zijn er geen Model S-versies meer te bespeuren met achterwielaandrijving alleen. De enige andere nog verkrijgbare versie is de Long Range, ook met vierwielaandrijving.