De tweede generatie van de VW Golf R32 wil bewijzen dat sportieve exclusiviteit perfect te rijmen valt met homogeniteit en veiligheid. En daar slaagt hij uitstekend in.
Wat brengt de Golf R32 bij in vergelijking met de vorige? Niets, of bijna niets, als je alleen de pure prestaties bekijkt, maar veel als je rekening houdt met het algemene comfort. We hebben het dan over de steun van de kuipstoelen (al is het instappen iets moeilijker) en de kwaliteit van de sportophanging, die er ondanks de noodzakelijke stugheid in slaagt de inzittenden veel delicater te behandelen dan zijn voorganger. En doordat het onderstel een betere schokdemping geniet, werd het weggedrag nauwkeuriger en rijdt de R32 serener op slecht wegdek. En wat biedt hij meer dan een Golf GTI? Het evenwicht en de veiligheid van de vierwielaandrijving natuurlijk. Maar ook de "présence" van de motor, via de nieuwe dubbele uitlaatlijn in het midden. We mogen ons echter de vraag stellen of het nog opportuun is een grote motor te kopen - tenzij voor de romigheid van het temperament en de klank -, die duurder is om op de weg te krijgen dan een kleine, terwijl de motorenbouwers hun viercilinders maar blijven miniaturiseren om er meer uit te halen (onder andere via dubbele drukvoeding). Bovendien slagen atmosferische motoren met een grote cilinderinhoud er steeds moeilijker in om het verschil te maken op het vlak van de prestaties.