Net als de rest van het Skoda-gamma doet de Rapid een beroep op de Volkswagenonderdelenbank, terwijl het geheel werd overgoten met de fikse dosis rationaliteit waaraan het merk zijn succes dankt.
In plaats van een beroep te doen op de nieuwe MQB-structuur (een modulair platform voor modellen met een dwarse motoropstelling) van de jongste Audi A3, Seat Leon en Volkswagen Golf (en de binnenkort te lanceren Octavia) zoals oorspronkelijk was aangekondigd, moet de Rapid het stellen met een evolutie van het A0-platform van de Fabia, Seat Ibiza en VW Polo. Net zoals voor de Roomster werd het bedacht met een verlengde wielbasis, de geoptimaliseerde Mc-Pherson-voortrein van de Fabia en de torsieas van de Octavia Tradition (het model dat hij vervangt). Daarmee zou hij tot vijf zitplaatsen en een forse koffer moeten bieden, bekende troeven van de meeste Skoda-modellen. Het motorenpalet is gelukkig moderner, al is het nog niet compleet, want er staat voorlopig maar één dieselmotor op het programma, namelijk de 1.6 TDI 105 die het onderwerp van deze test vormt.
- Onklopbare verhouding
- buitenmaten-binnenruimte
- Verhouding prestaties-verbruik
- Talrijke bergvakken
- Comfort en steun van de stoelen
- Goed geleide versnellingsbak
- Assemblagekwaliteit
- Lichte afwerking (geen zachte materialen)
- Breedte op schouderhoogte achterin
- Te lange spreiding 4e en 5e versnelling
- Automatische lichten niet verkrijgbaar
- Voortrein snel verzadigd op slecht wegdek
- Automaat niet verkrijgbaar