De Nissan Pathfinder oogt misschien kolossaal, maar achter dat stoere uiterlijk gaat een auto schuil die veel redelijker is dan verwacht. Zeker in de versie met 2.5 dCi...
Sinds Nissan onder de vleugels van Renault is terechtgekomen, versterkt het zich in zijn complementaire domeinen, dat wil zeggen die waarin de Franse constructeur weinig te bieden heeft. In dat van de terreinwagens bijvoorbeeld, waarin het Japanse merk het gespecialiseerde label wordt voor de hele groep. Vanuit dat oogpunt is het productbeleid erop gericht het gamma uit te breiden. Na de cross-over Murano is
er de Pathfinder, die veel belangrijker is voor de vooruitgang van Nissan op de Europese offroad-markt. Hij wordt immers aangeboden met een dieselmotor, die ? op zijn timbre na ? goed is. Maar ook omdat zijn keuzes op het vlak van stijl en techniek de beste marketingstrategie mogelijk maken: van meerdere walletjes snoepen. De grote Pathfinder stort zich in
zijn eentje op het segment van de sportieve SUV's voor op de weg - wegprestaties, onafhankelijke ophanging, een subtiel design - én dat van de authentieke terreinwagens - parttime en fulltime-vierwielaandrijving tegelijk, de stevigheid van een afzonderlijk chassis, uitstekende tractie, het silhouet
van een mastodont. Hij is echt van alle markten thuis. En dat maakt hem te duchten voor zijn rivalen.