Een viercilinder in de GLE, dat kennen we al van de 2,1-liter uit de vorige 250 d. Maar nu knijpt Mercedes er nog enkele cc’tjes af om onder de 2 liter longinhoud te duiken... mét een 300 d-badge op de koffer. Dat schept verwachtingen.
De nieuwe GLE is een indrukwekkende auto geworden: hij is ruimer, comfortabeler, beter offroad én troont meer technologie mee dan de S-Klasse. Alleen, dat pakket krijg je alleen wanneer je opteert voor de duurdere zescilindermodellen. De ‘pauper’ die zich moet tevredenstellen met het basisaanbod, moet afzien van nieuwe snufjes zoals de 48-voltmicrohybride ondersteuning of de slimme koppelsturing naar de vier wielen. Nu, die ‘pauper’ is wel nog altijd een stevige som kwijt. De 300 d is het entreeticket voor de nieuwe GLE, en dan spreken we nog altijd over meer dan 67.000 euro. Gelukkig krijg je daarvoor wel ontegensprekelijk veel auto in de plaats. Inzake stijl blijft de nieuwe GLE best dicht aanleunen bij het vorige model, ook al groeit hij zowel in de lengte (+10 centimeter) als in de breedte (+1,2 centimeter) en hoogte (+2 centimeter). Interessant weetje: met spiegels inbegrepen gaat de GLE over 2 meter, maar Mercedes heeft door kleinere zijspiegels te monteren wel 1,6 centimeter van de totale breedte afgeknepen. Het kan van pas komen in een parkeervak... De wielbasis groeit met maar liefst 8 centimeter. Meer GLE dus, en dat staat deze spirituele opvolger van de ML best goed. Hij kreeg een iets gladdere vormgeving (de Cx-waarde bedraagt 0,29), maar blijft er wel lekker sportief bijstaan. Zeker met het AMG-pakket... dat al meteen de rekening met meer dan 4.000 euro doet oplopen.