Kia noemt de Ceed, nu zonder weglatingsteken, zijn meest Europese auto. Om dat te benadrukken werd voor de derde generatie vooral het weggedrag aangepakt. Daarmee moet de compacte middenklasser nog dichter in de buurt van zijn Europese rivalen komen. Of die misschien zelfs inhalen.
De Kia Cee’d debuteerde in 2006. Sindsdien zijn er 1,28 miljoen exemplaren van verkocht, die op een paar honderd na netjes verdeeld werden over de twee voorgaande generaties. Ceed, zoals het voortaan wordt geschreven, staat voor Community of Europe with European Design, waarmee de constructeur wil zeggen dat het model in Europa getekend, ontwikkeld en gebouwd is. Op maat van de Europese koper, dat spreekt voor zich.
Die veeleisende klant willen de Koreanen met deze derde generatie paaien met een strak eigentijds design, een betere afwerking en een dynamischer rijgedrag. Met de nadruk op dat laatste. De voorbije jaren heeft Kia, met dank aan Hyundai, al getoond dat het qua motoren van weinig merken nog lessen hoeft te leren. En het heeft met zevenmijlslaarzen de achterstand qua afwerking en materiaalkeuze ingehaald. Wat miste was dat sprankeltje rijplezier, waarmee vooral de Europese merken het verschil maken. Maar of dat gat zo makkelijk dicht te rijden is?
- Gewillige motor
- Gezond weggedrag
- Aangenaam stuur
- Praktisch interieur
- Gemakkelijke bediening
- Stevig verbruik
- Wind- en rolgeluiden
- Vrij stugge ophanging
- Steun voorstoelen
- Donker interieur
- Geen echte basisversie