Een dieselmotor met vier cilinders in een reisberline: voor Duitsers is het de normaalste zaak van de wereld, maar voor de meer conservatieve Britten is de Jaguar XF 2.2D toch een beetje een paleisrevolutie.
De XF mag stilistisch een stevige breuk betekenen met zijn voorganger, de S-Type, technisch gezien is hij er wel nauw van afgeleid. Maar een en ander is met de tijd stevig gemoderniseerd. Zo krijgt de XF vandaag een facelift die hem meer op de XJ laat lijken, vooral dan vooraan. Maar nog belangrijker zijn de vele onderhuidse aanpassingen. Zo is de afwerking van het interieur naar een hoger niveau getild, is de geluiddemping verbeterd en werd de uitrusting gemoderniseerd (automatische grootlichten). En ten slotte werd de instapdieselkrachtbron (3.0D met 211 pk en 450 Nm) dus vervangen door een 2.2-viercilinder met 190 pk en evenveel koppel als de drieliter. Voor de Belgische markt is een toegeknepen variant ontwikkeld met 163 pk en 400 Nm, die het onderwerp van deze test vormt.
- Prachtigelijn, geslaagde facelift
- Hoogstaand comfort
- Voldoende krachtige, trillingarme 2.2D
- Doorgaans intelligente achttrapsautomaat
- Dynamisch weggedrag
- Uitstekend stop-startsysteem
- Forsprijskaartje voor een viercilinderdiesel
- Afwerking kofferruimte
- Soms aarzelende automaat in de stad
- Smalle kofferopening
- Zicht rondom
- Elektronische foutjes in boordcomputer