Het was onvermijdelijk: ook Jaguar begeeft zich op het pad van de SUV. Het merk wil met de F-Pace niettemin bepaalde eigen accenten leggen. Wij testen de motorversie die bij ons waarschijnlijk het best zal verkopen: de tweeliter-diesel.
Nog niet zo lang geleden hoorden we altijd hetzelfde liedje bij de beleidsmensen van Britse prestigeconstructeurs (die intussen allemaal in buitenlandse handen zijn overgegaan): “Ons imago en ons merk lenen zich niet tot de productie van SUV’s en aanverwanten; wij mikken meer op sportiviteit, comfort, luxe, exclusiviteit, enzovoort.” Ondertussen, met de marktcijfers in de hand, is zowat iedereen overstag gegaan. Toen Porsche de Cayenne uitbracht, werd er alom geroepen dat het merk zijn ziel aan de duivel had verkocht, maar die SUV heeft uiteindelijk wel de firma uit Zuffenhausen gered. En vandaag gaat zowat elke constructeur, hoe prestigieus of sportief ook, voor de bijl. Zelfs Rolls-Royce heeft zijn weerzin opgeborgen nu concurrent Bentley met de Bentayga bewijst dat het een grote nieuwe markt heeft aangeboord.
Ook bij Jaguar lijkt het niet onlogisch dat de F-Pace de meest verkochte ‘Jag’ wordt, zeker als we zien hoeveel exemplaren er al waren besteld nog voor dat een enkele potentiële koper er ook maar één meter mee had kunnen rijden. Kortom, de F-Pace is zelfs in booming SUV-land ingeslagen als een bom en dat heeft uiteraard ook wel te maken met de vormgeving en met het goed uitgekiende aanbod dat niet te hoog in de prijsschaal begint en zo ook fleetklanten kan aanspreken.
- Ruim, functioneel interieur
- Rijplezier en -veiligheid
- Verrassende offroadcapaciteiten
- Erg goede looks
- Interessante instapversies, redelijk verbruik
- Goed zitcomfort
- Opties kunnen prijs snel opdrijven
- Vrij stugge ophanging
- Vrij matige prestaties
- Vrij somber standaardinterieur
- Keuze van sommige materialen binnenin
- Zicht naar achteren, grote draaicirkel