Rechtstreeks vanuit de States, waar hij al sinds 2014 op de markt is, komt de Edge van bovenaf het Europese SUV-gamma van Ford vervolledigen. Hij nestelt zich bij ons tussen twee segmenten en krijgt een aan onze contreien aangepaste ophanging en dito motoren, maar is dat voldoende?
Na de Kuga en de EcoSport luidt de Edge het derde hoofdstuk in van Fords expansieplannen op de Europese SUV-markt. Niet minder dan 200.000 SUV’s wil de Amerikaanse constructeur dit jaar op het Oude Continent verkopen, wat neerkomt op een toename met 200 procent in vergelijking met drie jaar geleden. De vraag naar dit type voertuig gaat inderdaad nog altijd in stijgende lijn. Vorig jaar groeide het segment voor de eerste keer uit tot het grootste van de Europese markt, met een winst van 24 procent vergeleken met 2014.
En Ford speelt het spel slim, want door de Edge tegelijkertijd in twee segmenten te positioneren vergroot het merk inderdaad zijn kansen om nieuwe klanten te winnen. Want ook al is de nieuwkomer even ruim als een Audi Q7 of een Volkswagen Touareg (of zelfs ruimer, als we Ford op zijn woord mogen geloven), toch ligt zijn prijs duidelijk lager, net zoals de enige beschikbare motor – een diesel – veel ‘redelijker’ is. Tel daarbij nog zijn opmerkelijk volledige standaarduitrusting, zelfs al vanaf de instapversie, en je hebt een reeks argumenten die de auto al bij voorbaat aantrekkelijk maken.
- Binnenruimte
- Comfort en weggedrag
- Geluiddemping
- Samenspel motor-automaat
- Verhouding prijs-uitrusting
- Matige prestaties, verbruik
- Onvoldoende gewelfde achterbank
- Erg goedkoop aandoend bagagescherm
- Geen zevenzitsversie beschikbaar
- Beperkte moduleerbaarheid