Met de Roma brengt Ferrari een model dat het nog niet had: een coupé die niet de rapste of de meest overweldigende wil zijn, maar gewoon een fijne rit wil voorschotelen, ook als je geen haast hebt. Een intrigerende propositie.
Helder zijn ze in Maranello nooit geweest: modelnamen komen en gaan, vaak zelfs op evoluties van hetzelfde model. De ene keer zijn het cijfers, dan weer flamboyant klinkende namen, en ook wij moeten telkens opnieuw de puzzel leggen. In afwachting van de SUV die er tegen 2025 komt, is de opdeling van het Ferrari-gamma nochtans niet zo moeilijk. Er zijn de V8’en en de V12’en, en ofwel ligt de motor voor, ofwel achter de cockpit. De Roma parkeert zich naast de Portofino in het V8-honk: beide zijn gebouwd op hetzelfde fundament met de motor voorin, weliswaar volledig tegen het schutbord gedrukt.
Een tweede instapmodel dus, al is dat met een basistarief van om en bij de 200.000 euro natuurlijk relatief. Eentje dat volgens een aloud recept niet bedoeld is voor abonnees van circuitdagen of voor pronkerige profvoetballers, wel een auto die op maat gemaakt is van een bezadigder publiek. Klanten die gewoon een elegante coupé willen met voldoende rijkarakter om bij gelegenheid te savoureren, maar die niet elke rit als een dolle hond aan de leiband snokt.
- Heerlijk weggedrag
- Elegante en ingetogen lijn
- Sturing gerobotiseerde versnellingsbak
- Ergonomische missers
- Standaarduitrusting
- Kwetsbaar koetswerk