Detailtests / BMW X5 30d

De eerste X5 overtuigde bijna twintig jaar geleden de BMW-rijders dat ‘een jeep’ ook sportief kon rijden, maar door de jaren vervelde het model meer tot een comforttuig. Draait deze vierde generatie de klok terug?

We zijn intussen bij de vierde generatie van de X5 beland (typenaam ‘G05’ voor de aficionado’s). Die ziet er vertrouwd uit, maar tapt uit een heel ander vaatje. Voor het onderstel schakelt BMW zijn modulaire CLAR-platform in, dat we ook terugvinden bij onder andere de 7-Reeks en de nieuwe 8-Reeks, maar ook bijvoorbeeld bij de nieuwe 3-Reeks en Z4. De mogelijkheden om op basis van dit platform met afmetingen te spelen lijken schier eindeloos, want naast de X3 en de X5 zal ook de X7 dit onderstel gebruiken.

De nieuwe X5 ziet er meteen vertrouwd uit. Vooraan kun je over de esthetische overtuigingskracht van de reusachtige nieren discussiëren tot je een ons weegt, terwijl het achteraan wennen is dat de boemerangvorm in de lichtblokken is verdwenen – nochtans houdt BMW wél aan die boemerangvorm vast voor de lichtsignatuur die in het donker naast de deuren wordt geprojecteerd, maar goed...

Hoe dan ook is het meteen duidelijk dat je meer X5 krijgt met de nieuwe generatie. Hij is 3,6 centimeter langer (4,92 meter in totaal), liefst 6,6 centimeter breder (de volle 2 meter, zonder zijspiegels gerekend) en 1,9 centimeter hoger (1,75 meter). Dat maakt meteen ook de gewichtsbesparingen van het CLAR-platform grotendeels ongedaan. Geen enkele X5 weegt minder dan 2 ton – leeg dan nog – en in het geval van de 30d zien we dat de X5 van de ene generatie op de andere zelfs 40 kilogram aangedikt is: met inbegrip van de opties tikt onze test-X5 af op 2,3 ton. Je kunt je afvragen of een bezoek aan de fitness zich opdringt.