De derde generatie van de Audi TT blijft trouw aan zijn vrij unieke concept: dat van een sportieve '2+2'-coupé die ook als diesel verkrijgbaar is. Een auto die je zowel met je hart als met je verstand kiest dus...
De dieselvariant van de TT werd pas samen met de tweede generatie (geïntroduceerd. Die TT 2.0 TDI was in 2008 een van de eerste '2+2'-coupés uit de geschiedenis die op diesel reed (de roadsterversie volgde later zijn voorbeeld). Het model vormde daarmee onmiskenbaar de mooiste vitrine - racewagens niet meegerekend - voor de TDI van de Volkswagen-groep. Alleen legt de zelfontbrander hier commercieel gezien minder gewicht in de schaal dan bij de berlines en breaks van het merk: de typische TT-koper blijft een liefhebber van verfijnde mechaniek, en dat valt amper te rijmen met zelfontbrandingstechnologie. Toch blijkt een kwart van de klanten open te staan voor het argument dat je je dankzij de TDI niet blauw hoeft te betalen aan de pomp om je in stijl te verplaatsen. Want wat heb je aan een mooie sportauto als je niet eens het gaspedaal tegen de vloer durft te trappen? De vorige TT TDI kreeg dan ook een opvolger. Sterker nog, voor het eerst is deze variant ook leverbaar met voorwielaandrijving, terwijl zijn voorganger enkel als Quattro werd aangeboden.
- Soepele en krachtige motor
- Verder verfijnd voorkomen
- Technologisch vooruitstrevend
- Sportieveling én GT, vermakelijk weggedrag
- Ophangingscomfort (standaardvelgen)
- Aangenaaen comfortabel voorin
- Verhouding prijs-uitrusting
- Enkele dure maar onmisbare opties
- Ophangingscomfort (19”-velgen)
- Minder geraffineerde motor dan TFSI
- Achterste zitplaatsen enkel voor jonge kinderen
- Kwetsbaar koetswerk