De Audi TT werd groter en kreeg andere proporties. Toch blijft hij heel herkenbaar en kan hij, dankzij een hele reeks verbeteringen, zijn icoonstatus onder de coupés handhaven.
De TT uit 1998, die op het verkorte platform van de Golf IV stond, was bovenal een gril van een designteam. Zijn grootste verdienste is dat hij ook werkelijkheid werd en een breed publiek wist te overtuigen. Onder een veel gestroomlijnder silhouet, dat minstens evenveel geestdrift moet opwekken, krijgt de TT 2006 nu het onderstel van een echte sportwagen, dat slechts in geringe mate op dat van de Golf V geïnspireerd is omdat het, net zoals het koetswerk, grotendeels uit aluminium bestaat. Er wordt dus op een heel oordeelkundige manier gewicht geofferd ter meerdere eer en glorie van het rijplezier. In dat opzicht wint de voorwieltrekker (2.0 TFSI) het ook van de Quattro (3.2 V6), niet alleen volgens de metingen, maar ook in ons hart.