De tweede generatie van de Audi A5 Coupé verandert niet radicaal van look, maar rekent eerder op zijn onderstel, zijn uitstekende V6-TDI en de nieuwe technologie die hij meekreeg, om klanten te verleiden.
We moeten al ver teruggaan – bijna tot de eerste TT in 1998 – om een Audi te vinden waarvan het uiterlijk zo eensgezind in de smaak viel als bij de eerste A5 Coupé. Walter de’Silva, toenmalig hoofddesigner van de VW-groep (nu met pensioen), geeft toe zelf nog altijd een zwak te hebben voor de A5, in die mate zelfs dat hij deze vierzitscoupé vaak zijn beste creatie noemt. De man bracht destijds dan ook een flinke uitdaging tot een goed einde: een koetswerktype op papier zetten dat Audi allang niet meer had gehad – een coupé met twee deuren en vier zitplaatsen – en zo een gamma waarvan de geldende stijlcodes wat van hun kracht begonnen te verliezen, nieuw leven inblazen.
En het minste dat we kunnen zeggen, is dat het werk van de’Silva succesvol is geweest. Zo heeft Audi sinds 2007, het jaar waarin de A5 werd gelanceerd, zo’n 325.000 exemplaren verkocht… en dan rekenen we de in zijn kielzog gelanceerde Cabriolet en zelfs Sportback voor alle duidelijkheid niet mee. Bij ons was de 3.0 V6 TDI vorig jaar goed voor 10 procent van de verkoop van de A5 Coupé – niet geholpen door de verschillende fiscale stelsels in ons land natuurlijk – maar op wereldvlak bedraagt zijn aandeel 35 procent. De motorversie die we hier aan de tand voelen, is met andere woorden erg belangrijk voor de coupé met
de vier ringen.
- Levendig, efficiënt en veelzijdig onderstel
- Koppelrijke en zachte motor
- Interessante verhouding prestaties-verbruik
- Assemblagekwaliteit, verzorgde afwerking
- Algemeen comfort (binnenruimte, stoelen)
- Wat droog wegcontact (S-Line)
- Demping windgeluiden kan beter
- Wat aarzelingen S-Tronic-bak
- Stevig prijskaartje
- Veel opties