De Stelvio is – de Matta uit de jaren vijftig buiten beschouwing gelaten – Alfa Romeo’s eerste uitstap in de 4x4- en SUV-wereld. Met de 2.0-turbobenzine met 280 pk ambieert hij de kroon van snelste in zijn segment.
De wegen van de Schepper zijn ondoorgrondelijk, maar ze zijn een in stadionlicht badende autosnelweg in vergelijking met die van Fiat Chrysler Automobiles. Op het moment dat u allicht ook al de eerste Stelvio’s kruiste op onze wegen, werden wij nog naar Italië geroepen voor een nadere kennismaking… met een preproductie-exemplaar dan nog, dat gebruikt werd bij de persvoorstelling van de auto in maart en intussen al meer dan 7.000 kilometer op de teller had staan. Om maar te zeggen dat we niet meteen een gefundeerd oordeel kunnen vellen over de Stelvio in zijn finale productievorm, noch over hoe hij zich in ons verkeer gedraagt. En dan te bedenken dat we gehoopt hadden om de Stelvio meteen tegen enkele concurrenten te kunnen uitspelen (zie de Vierkamp elders in dit nummer). ‘Het kon niet anders’, klinkt het povere verweer van Alfa. Bijzonder jammer, want laat het voor iedereen duidelijk zijn dat Alfa’s eerste SUV een erg interessante nieuwkomer is in een klasse die onder andere bevolkt wordt door de Audi Q5, de BMW X3/X4, de Mercedes GLC (Coupé), de Jaguar F-Pace en de Porsche Macan.
- Dynamisch weggedrag
- Nauwkeurig stuur
- Uitstekende prestaties
- Interessant verbruik
- Competitieve prijs
- Tecnhologisch achtergesteld
- Afwerkingskwaliteit interieur
- Zicht naar achteren
- Vrij smalle laadopening en koffer
- Matig plaatsaanbod achterin