De snelle Golf R is van nature al een verbazingwekkend veelzijdige auto. Maar voor echt veeleisende klanten is hij er nu ook als Variant, met een koffer van minstens 605 liter groot.
Sinds de Golf III uit 1991 bood Volkswagen een krachtige zescilinderversie boven de GTI aan in het gamma, die niet zozeer een lichtvoetige, sportieve variant wilde zijn, maar vooral een stabiele, extra snelle versie. Gezien het gewicht van de V6-motoren in het vooronder waren die echter telkens wat te zwaar op de neus om sportieve pretenties écht te kunnen waarmaken.
En hoewel de topversie voor de zesde generatie van het model overstapte op een veel lichtere drukgevoede viercilinder, is de filosofie dezelfde gebleven. Daarom is het eigenlijk niet meer dan logisch dat er van de R vandaag een Variant-afgeleide verschijnt. Als hij toch niet per se de meest sportieve Golf moet zijn, kan hij toch net zo goed een praktisch breakkoetswerk krijgen, toch?