Vergeet de term GTi, sportieve modellen krijgen bij Peugeot voortaan het label PSE opgekleefd – voor ‘Peugeot Sport Engineered’. De 508 PSE mag de spits afbijten en probeert ecologie en sportiviteit met elkaar te verzoenen. Een onmogelijke spreidstand?
In een context waarin uitstootwaardes bijna net zo belangrijk of zelfs belangrijker zijn geworden dan optrekcijfers– in de eerste plaats voor de constructeurs zelf, die financieel bestraft worden voor elke gram CO2 te veel – blijkt een plug-inhybride aandrijving een welkome (tussen)oplossing. In zo’n plug-inhybride of PHEV staat de elektromotor de verbrandingsmotor bij om het vermogen en de prestaties te versterken, terwijl het feit dat je verschillende tientallen kilometers volledig elektrisch kunt rijden, de CO2-uitstoot op papier drastisch doet dalen. Win-win voor de constructeur én de gebruiker, of toch al zeker op financieel gebied...
Of die hoge vermogens ook altijd het verwachte rijplezier opleveren, is wat anders. Al te vaak moeten we vaststellen dat die krachtige plug-inhybrides op dat vlak toch net niet het niveau of de homogeniteit weten te evenaren van een klassieke benzineversie met een gelijkwaardig vermogen. Een val waarin ze bij Peugeot niet willen trappen met hun nieuwe 508 PSE. De twee elektromotoren dienen in deze plug-inhybride topversie eerst en vooral de prestaties en het dynamisme; dat deze versie ook nog eens fiscaal aantrekkelijk blijft, is bij wijze van spreken niet meer dan een aangenaam neveneffect. Net zoals het zuiver elektrische rijbereik van 42 kilometer bijna een bijkomstigheid is.