De recente Subaru BRZ en de Lotus Elise S gebruiken weliswaar andere ingrediënten om hun sportieve aard in de verf te zetten, maar een confrontatie levert een duel op het scherp van de snee op.
We geven het maar ineens toe: de Subaru BRZ en de Lotus Elise S zijn niet echt onmiddellijke rivalen. Natuurlijk is de Lotus de helft duurder en is zijn merkimago een pak exclusiever. Maar daar gaat het hem niet om. Voor ons leek deze tweekamp – die meer iets heeft van een vriendschappelijke knokpartij – een evidentie. De ontmoeting tussen twee sportievelingen met een dermate edel ontwerp hoeft niet aan beperkingen onderworpen te zijn in zoverre beide dezelfde wapens gebruiken om te verleiden: dynamische efficiëntie, rijplezier en sensaties.
Dat is het recept dat Lotus al vijftien jaar lang toepast op de Elise, maar het waren ook de drie prioriteiten in het gezamenlijke bestek van Subaru en Toyota voor hun nieuwe coupé (de BRZ is immers de tweelingbroer van de Toyota GT86). Wanneer een expert in vierwielaandrijving, die zijn reputatie grotendeels op zijn rallysuccessen heeft gebouwd, ervoor kiest om dwars te gaan – geen toevallige woordkeuze – en een achterwielaandrijver te ontwikkelen, verdient het resultaat al onze aandacht. Daarom confronteerden we de Japanse coupé onmiddellijk met een van de iconen onder de sportievelingen, de Lotus Elise, die dit jaar alweer een evolutie ondergaat.