Eerste test / Jaguar XJR

Geschreven door op

Overzicht

Découvrez notre prêt auto

Vroeg of laat krijgen alle Jaguars een supersportieve R-versie. Voor de huidige XJ hebben we daar een tijdje op moeten wachten, maar nu is hij er. Dus hebben we hem voor u getest.

 
Van Jaguars grote berline, de XJ, bestaan al een hele tijd R-versies. De eerste kwam uit in 1995 als het sportieve topmodel van de toenmalige XJ (met codenaam x300) en had nog een zescilinder-in-lijn onder de kap, opgekieteld tot zo’n 330 pk. Voor zijn drukvoeding rekende die eerste XJR op een mechanische compressor – haast een unicum in een tijd waarin de meeste constructeurs een beroep deden op een turbo, en tegelijkertijd een terugkeer naar (nog) langer vervlogen tijden. 
Naarmate de XJ evolueerde (maar er uiterlijk steeds zowat hetzelfde bleef uitzien), veranderde ook zijn aandrijving, met onder meer Jaguars eigen V8, die in de vorige XK het levenslicht zag. Deze steeds verder geoptimaliseerde achtpitter, die intussen 5 liter groot is, doet nog steeds dienst als topmotor in alle R-versies, en is (tenminste toch bij ons) sowieso voorzien van drukvoeding via compressor. 
De huidige XJ, die designmatig erg verschilt van zijn voorgangers, werd in het voorjaar van 2010 voorgesteld, wat wil zeggen dat we vier jaar geduld hebben moeten oefenen voor de R-versie. De XJ was wel al met de compressor-V8 te verkrijgen, onder de naam Super-sport en met 510 pk, maar die versie onderscheidde zich visueel nauwelijks van zijn minder potente broers. Dat is bij de nieuwe XJR wel even anders... 
Deze nieuweling is zonder twijfel opvallender dan alle voorgaande XJR-modellen, die qua uiterlijke opsmuk erg discreet bleven. Deze nieuwe generatie is meer ‘in your face’ met zijn gewijzigde voorbumper, zijn luchthappers in de motorkap, zijn andere radiatorrooster, zijn dikkere deurdrempels en vooral zijn opengewerkte twintigduimvelgen met opvallende rode remklauwen en zijn vier in het oog springende uitlaten achteraan. Boven op het kofferdeksel prijkt nog een (vrij subtiel) spoilerlipje. 
 
Van Jaguars grote berline, de XJ, bestaan al een hele tijd R-versies. De eerste kwam uit in 1995 als het sportieve topmodel van de toenmalige XJ (met codenaam x300) en had nog een zescilinder-in-lijn onder de kap, opgekieteld tot zo’n 330 pk. Voor zijn drukvoeding rekende die eerste XJR op een mechanische compressor – haast een unicum in een tijd waarin de meeste constructeurs een beroep deden op een turbo, en tegelijkertijd een terugkeer naar (nog) langer vervlogen tijden. 
Naarmate de XJ evolueerde (maar er uiterlijk steeds zowat hetzelfde bleef uitzien), veranderde ook zijn aandrijving, met onder meer Jaguars eigen V8, die in de vorige XK het levenslicht zag. Deze steeds verder geoptimaliseerde achtpitter, die intussen 5 liter groot is, doet nog steeds dienst als topmotor in alle R-versies, en is (tenminste toch bij ons) sowieso voorzien van drukvoeding via compressor. 
De huidige XJ, die designmatig erg verschilt van zijn voorgangers, werd in het voorjaar van 2010 voorgesteld, wat wil zeggen dat we vier jaar geduld hebben moeten oefenen voor de R-versie. De XJ was wel al met de compressor-V8 te verkrijgen, onder de naam Super-sport en met 510 pk, maar die versie onderscheidde zich visueel nauwelijks van zijn minder potente broers. Dat is bij de nieuwe XJR wel even anders... 
Deze nieuweling is zonder twijfel opvallender dan alle voorgaande XJR-modellen, die qua uiterlijke opsmuk erg discreet bleven. Deze nieuwe generatie is meer ‘in your face’ met zijn gewijzigde voorbumper, zijn luchthappers in de motorkap, zijn andere radiatorrooster, zijn dikkere deurdrempels en vooral zijn opengewerkte twintigduimvelgen met opvallende rode remklauwen en zijn vier in het oog springende uitlaten achteraan. Boven op het kofferdeksel prijkt nog een (vrij subtiel) spoilerlipje. 
Verder lezen? Download GRATIS het volledige testverslag!
Prijs meer over de geteste versie NC
Score redactie NC