Begin dit jaar konden al even rijden met halve prototypeversies van de XE. Nu voelen we de productieversies van deze ambitieuze Brit aan de tand, die voor heibel wil zorgen in zijn segment.
Het is niet de eerste keer dat Jaguar zich in het compactere premiumsegment wil laten gelden – herinner u de X-Type van weleer. Om allerlei redenen, die we hier niet uit de doeken kunnen doen omdat ons dat te ver zou leiden, werd die X-Type geen overdonderend succes. Dat mag geen tweede keer gebeuren als het van Jaguar en zijn nieuwe Indiase bazen afhangt. Voor de XE werden daarom mensen noch middelen gespaard: Jaguars kleinste moet een knaller worden en dat moet de concurrentie geweten hebben. Dat houdt in dat de XE niet alleen uiterlijk nieuwe wegen inslaat, maar dat hij ook technisch vernieuwend is. We denken daarbij aan de (hoofdzakelijk) aluminium structuur en het nieuwe onderstel, maar zeker ook aan de Ingenium- dieselmotor, waarmee de constructeur ook qua aandrijfgehelen een bladzijde wil omslaan.
Het doel van deze lancering is klaar en duidelijk: ook in het onderste deel van het premiumsegment wil Jaguar deze keer meespelen – zeker in de fleetsector, waar het Britse merk tot nog toe vrijwel buitenspel stond. Buiten het feit dat daarvoor ook nog andere (imago)vooroordelen moeten worden weggewerkt, wil Jaguar in elk geval een product aanbieden dat zoveel mogelijk troeven naar voren kan schuiven.