Voor Hyundai wordt 2011 het jaar van het grote offensief om zijn naambekendheid in Europa te versterken. Te beginnen met de lancering van de Genesis Coupé, die perfect in dat plaatje past.
De Hyundai Genesis Coupé, die al wordt verkocht in Azië en aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, is nauw afgeleid van de gelijknamige berline, waarvan hij het platform overneemt. De enige twee beschikbare motoren draaien op benzine en zijn enkel gericht op prestaties. De drukgevoede tweeliter is goed voor 212 pk, terwijl de potige V6 van 3,8 liter er 303 ontwikkelt. Hun vermogen wordt doorgegeven via een manuele zesversnellingsbak, die in het geval van de V6 kan worden ingeruild voor een ZF-zestrapsautomaat.
De tweeliter spreidt van bij de eerste meters een Olympische vorm tentoon en het onderstel blijkt het vermogen aan te kunnen. Na enige tijd ondervonden we wel dat dat laatste nog wat onnauwkeurig is rond de rechtuitstand en dat de respons nog niet lineair genoeg is, maar al bij al rijdt deze versie relatief evenwichtig, terwijl de typische reacties van een achterwielaandrijver voelbaar zijn en het rijplezier ten goede komen. Met de 3.8 kom je terecht in een heel ander universum, waarin je de handen vol hebt met een motor die overloopt van het koppel. De V6-variant van de Genesis Coupé is misschien een beetje te veel van het goede: de achtertrein blijkt overbelast en het onderstel reageert te levendig.
De uitstekend uitgeruste, maar niet erg goed afgewerkte Genesis Coupé is een originele auto. Hij spreidt een gestaald karakter tentoon, dat zelfs overweldigend wordt in het geval van de 3.8-versie, die geen katje is om zonder handschoenen aan te pakken. De 2.0 Turbo lijkt in ieder geval rijplezier en homogeniteit beter met elkaar te verzoenen, al kunnen we het niet laten ons af te vragen hoe het over enkele jaren gesteld zal zijn met de restwaarde.
U kunt de Eerste Test van de Hyundai Genesis Coupé nalezen in AutoGids 816 van 2/2/2011.