Als eerste DS knipt de grote 5 de banden met Citroën door. Met zijn nieuwe neus en aangepaste motoren hoopt hij vooral een plaatsje te kunnen veroveren in het Verre Oosten, China op kop.
Vandaag zowat één jaar geleden maakte de top van de PSA-groep bekend dat DS zich zou afscheuren van de rest van het Citroëngamma om een volwaardig merk te worden. Een beetje ironisch toch, als je bedenkt dat de naam DS verwijst naar een iconisch Citroën-model (dat dit jaar overigens zestig kaarsjes mag uitblazen). De eerste DS die het dubbelevisgraatlogo van zijn neus bant, is de 5. Voor de gelegenheid werd meteen zijn hele voorpartij hertekend, met meer chroom en nieuwe ledkoplampen, een technologie die haar weg zal vinden naar het volledige DSgamma. Dat geeft de 5 een ietwat pompeus voorkomen dat allicht Aziatische klanten zal aanspreken.
Dat is meteen ook de hoofdreden waarom DS per se een afzonderlijke constructeur moest worden: PSA wil de Chinese markt bestoken met een product dat de verantwoordelijken van de groep omschrijven als ‘premium’. En omdat de financiële impact van DS met een gamma van amper drie modellen (de 3, 4 en 5) natuurlijk niet groot is, wil het merk zijn portfolio tegen 2020 dubbel zo uitgebreid maken. De klemtoon zal daarbij liggen op de segmenten waar geld te verdienen valt: die van de SUV’s en de sportieve berlines. Mogelijk biedt de conceptcar Divine, die DS vorig jaar in Parijs toonde, daarvan al een voorsmaakje.