Eerste test / Audi TT 2.0 TDI

Geschreven door op

Overzicht

Découvrez notre prêt auto

De eerste Audi TT heeft nooit van diesel mogen proeven, wegens onverenigbaar met zijn sportieve roeping. Maar nu TDI?s hoge toppen scheren in de competitie, kan het wel.

De TT gaat al tien jaar mee en zit intussen aan zijn tweede generatie. De 2.0 TDI is uiteraard een viercilinder-turbodiesel met common rail, die debuteerde in de VW Tiguan. Audi koos voor de TT enkel voor de krachtigste variant, die 170 pk en 350 Nm sterk is. Hij is gekoppeld aan de Quattro-vierwielaandrijving (eigenlijk een Haldex-systeem). Gelukkig maar, anders had de trekkracht wel eens snel in de problemen kunnen komen. De diesel-TT is enkel beschikbaar met een handgeschakelde bak.

Een diesel in een TT moet kunnen. In de eerste plaats omdat de diesel tegenwoordig zijn plaats in de sportieve annalen verdiend heeft, maar ten tweede ook omdat de drukgevoede TFSI-benzinemotoren van VW en Audi qua werking al een hele tijd sterk vergelijkbaar zijn met een goede turbodiesel: het koppel is allesoverheersend en boven 6.000 o/m valt niets te rapen. De 2.0 TDI mist uiteraard een onstuimig trekje. Maar naast een verbruik van 5,3 l/100km en een CO2-uitstoot van 139 g/km heeft hij andere kwaliteiten, zoals zijn stille werking (misschien wat onverwacht) en veel reserves onderin. Bovendien is hij geknipt om vlot en ontspannen hoge snelheden mee aan te houden, tot meer dan duizend kilometer aan een stuk.

Met de langverwachte diesel in de neus heeft de erg mooie TT niets ingeboet van het homogene karakter van de andere versies. De diesel is hier helemaal niet misplaatst, want het weggedrag heeft er niet onder te lijden, omdat het geheel relatief licht werd gehouden. Aan de andere kant kan deze TT 2.0 TDI uitpakken met veel lagere gebruikskosten. Bijna perfect dus, op één detail na: wij hadden graag de S-Tronic-versnellingsbak in de diesel gezien.

U kunt de volledige test nalezen in AutoGids 746 van 28 mei 2008.