De Hyundai i40 gaat al acht jaar mee – een eeuwigheid in de autowereld – en kreeg onlangs een tweede update én een nieuwe dieselmotor. Volstaat dat om zijn hoge leeftijd te camoufleren?
Van de Hyundai i40, die werd gelanceerd in 2011 en een eerste restyling onderging in 2015, werden op die acht jaar tijd al meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Goed voor “een marktaandeel van meer dan 5 procent in het D-segment”, aldus een persbericht van Hyundai. Geen slechte cijfers en dus terechte trots, maar hoewel deze grote vierdeurs en break intussen hoogbejaard zijn, blijft een tweede generatie voorlopig uit. Blijkbaar wil het Koreaanse merk in eerste instantie meer inzetten op de modellen met een groot groeipotentieel. En dan hebben we het uiteraard over zijn SUV-aanbod, een gamma dat heel recent nog werd bijgewerkt met de nieuwe Santa Fe, de gerestylede Tucson en een nieuwe motor voor de Kona. Naast die SUV-weelde investeert Hyundai ook nog volop in modellen met alternatieve aandrijving, zoals de Ioniq, de Nexo en de Kona EV – een logische keuze in deze tijden waarin het klimaat centraal staat. Maar los daarvan moeten ook de klassieke verbrandingsmotoren natuurlijk blijven voldoen aan de geldende uitstootnormen, en zo luidde de invoering van de Euro 6d Temp-normen in september van vorig jaar de doodsklok over de 1.7-diesel in de i40. Hyundai greep de komst van de recentere 1.6 CRDi aan om zijn grote middenklasser meteen een tweede facelift te geven. Op esthetisch vlak gaat het veeleer om een bescheiden botoxkuur dan om een zware chirurgische schoonheidsingreep, want uiteindelijk is het radiatorrooster het enige koetswerkelement dat werd vervangen, naast de nieuwe achttienduimvelgen die hun intrede doen.