De derde generatie van de Skoda Octavia zoekt het flink hogerop, maar de breakversie Combi schrijft veelzijdigheid nog altijd hoog in zijn vaandel, dankzij een groot laadvolume en verzorgde functionele aspecten.
De Octavia is een echt monument bij Skoda. Dankzij dit model heeft het merk op het eind van de jaren negentig op spectaculaire wijze opgang gemaakt. Ook vandaag nog is het bepalend voor het overleven van de Tsjechische constructeur, want de Octavia vertegenwoordigt op zijn eentje meer dan 40 procent van de merkverkoop. Maar terwijl de vraag naar de eerste twee generaties nooit is verzwakt, kampt het jongste model met een moeizame commerciële start. De verklaring? De aanzienlijke stijging van de prijzen. Natuurlijk argumenteert Skoda dat de Octavia III groter is, beter uitgerust, beter afgewerkt en voorzien van de recentste technologieën van de Volkswagen-groep. En dat klopt ook. Maar een meerprijs van enkele duizenden euro’s (tot 3.500 euro) voor de populairste versies, dat is toch veel, vooral voor het voornamelijk uit gezinnen bestaande publiek, dat tot dan altijd had kunnen rekenen op het pragmatische karakter en de aantrekkelijke prijs van de Octavia. Zich bewust van zijn flater profiteert Skoda nu van de introductie van de Combi – de populairste koetswerkvariant – om een stapje terug te zetten en de prijsstijging die we vaststelden met de berline, met zo’n 1.100 euro terug te dringen. Dat is al wat redelijker, al ligt het prijskaartje hier nog altijd meer dan 10 procent hoger dan vroeger.