Jaguar nodigde ons uit om even komen kennis te maken met de rijcapaciteiten van de F-Pace op ongebruikelijk terrein. Daartoe werden we naar Walters Arena gebracht, een immens grote steengroeve waar Jaguar en Land Rover vanaf 2007 terreintesten uitvoeren.
Over dit grondgebied loopt ook een KP (onverhard) van de rally van Wales. De overvloedige regen van de laatste dagen had heel het terrein in een grote modderpoel herschapen, in een laatste reminder maanden de Jaguar-mensen ons aan om gepast schoeisel en kledij mee te brengen. Het goot andermaal water toen we daar in the middle of nowhere in een grote camper welkom werden geheten door Andy Whyman, projectleider voor de F-Pace, die met ons eerst de hele technische achtergrond overliep. Ondertussen stonden buiten ervaren instructeurs te wachten om ons de rijgeheimen van hun nieuwe troetelkind te openbaren. Wij dus zo snel mogelijk naar buiten.
Modder
Terreincapaciteiten
Onze eerste co-driver heeft er tientallen jaren offroad ervaring op zitten en laat ons de kunsten van ASR, ASPC en LFL ontdekken. Op de boswegen (een mengeling van vooral leisteengruis en modder) ontdekken we dat de F-Pace qua trekkracht en grip niet moet onderdoen voor zijn broers bij Land Rover, die op dit vlak nochtans een bijzondere reputatie te verdedigen hebben. Serieuze hellingen (30% en meer) naar boven en naar beneden worden genomen alsof het een gezondheidswandelingetje betreft. Nochtans staan de auto’s niet op speciale banden, wel zogenaamd M&S (Mud en Snow) rubber, waarmee de auto’s in het noorden van de VS standaard zullen worden geleverd (bij ons zijn het gewone zomerbanden). Men kan in wielmaat zelfs tot 22 duim gaan, maar dat is dan meer voor de show dan voor de terreinvaardigheid. Onze 19-duimers doen hun werk naar behoren en het is duidelijk dat de auto nog het meest geremd wordt door zijn vrije hoogte (213 mm), die niet verstelbaar is (er is wel een adaptieve demping beschikbaar maar geen instelbare luchtvering). Het gaat hier dan ook om een SUV en geen echte terreinwagen.
De bossen in
Met instructeur nummer twee trekken we de bossen in en sturen onszelf zonder veel moeite door diepe moddersporen en grote poelen (toegelaten waaddiepte meer dan een halve meter). OK, we zijn onder de indruk, hij kan veel, meer dan we hadden gedacht, maar waarom al dat gepraat over die nadruk op de achterwielen, dat sportwagengevoel enzovoort? We rijden hooguit 30 km/h, zoals het moet op dit soort parcours.
Sturen met het gas
Glen maakt ons duidelijk dat hij even het stuur neemt en dat we naar de rallypiste gaan: die ligt er spekglad bij, met veel modder en hopen gevallen dennennaalden, “ongeveer zo glad als polished ice” mompelt onze bestuurder. Dat zou je anders niet zeggen: in een mum van tijd rijden we op sommige stukken boven de 100 km/h, de auto schuift van de ene kant van de weg naar de andere, maar blijft duidelijk beheersbaar, Glen zit te monkelen terwijl hij dit toch niet zo kleine gevaarte als een rallyrijder over de gravel jaagt.